de wijsheid van atlantis |
De hoogstaande cultuur, die aan het begin stond van onze beschaving, en die we Atlantis noemen, moet in het bezit zijn geweest van een fabelachtige kennis. Wat is er van die kennis geworden? Werd ze ooit neergeschreven en, zo ja, is ze verloren gegaan of wordt ze nog ergens bewaard, op een geheime plaats? Er zijn allerlei aanwijzingen dat in de tijd van de farao's de Zuid-Egyptische stad Heliopolis een befaamd centrum was, waar hogepriesters de overgeleverde kennis en tradities in stand hielden.
Er bestaat een taaie overlevering dat er op de vlakte van Gizeh, vlakbij of onder de Sfinx, een verborgen onderaardse galerij is, de zogeheten "Zaal der Archieven" (Hall of Records). Hierin zou de volledige wijsheid van de beschaving uit lang vervlogen tijden bewaard gebleven zijn. Het oudst bewaarde document dat spreekt over een geheime kamer, "het heiligdom van Thoth", is de beroemde Westcar-papyrus, daterend van ongeveer 1650 voor Christus en bewaard in het Oudheidkundig Museum van Berlijn. Ook Hermetische geschriften, antieke Egyptische inscripties, papyri en Koptische legenden hebben het over zo'n ondergronds labyrint van verborgen gangen en onbekende kamers. In de 4de eeuw gaf de Romeinse geschiedschrijver Ammianus Marcellinus aan schattenjagers de raad om op zoek te gaan: "Er zijn (vlakbij de piramiden) ondergrondse spleten en bochtige gangen die syrinxen worden genoemd. Zij die de oude riten kenden, zo schijnt het, hadden voorkennis dat er een zondvloed zou komen en vreesden dat de herinnering aan deze ceremonies kon worden weggewist. Daarom groeven zij in de aarde op tal van plaatsen en met grote inzet".
Ook Arabische kroniekschrijvers maakten vanaf de 9de eeuw gewag van de Sfinx als bewaker van een geheime ondergrondse opslagplaats met een schat aan wetenschappelijke kennis. Deze ideeën leven tot op heden nog voort in de vrijmetselarij, in de esoterische scholen van de Rozenkruisers en van de Theosofen.
Tijdens restauratiewerken in 1926, waarbij de Sfinx van onder het woestijnzand werd gehaald, stootte men in de Noordwestenhoek van de romp op een ingang naar een onderaardse tunnel. Er is kennelijk toen niet echt iets gevonden of verder gezocht, want de gang werd met nieuwe steenblokken dichtgemaakt en aan het oog van nieuwsgierigen onttrokken. In 1927 maakte de Britse ziener Hugh C. Randoll-Steven, na een visionaire ervaring, deze tekening van de tempels en gangen die zich onder de Sfinx zouden bevinden.
Vooral de Amerikaanse helderziende Edgar Cayce (1877-1945), ook wel "de slapende profeet" genoemd, sprak in zijn talloze "readings" heel vaak over het legendarische rijk Atlantis, dat volgens hem omstreeks 10.000 jaar voor Christus door een wereldramp werd getroffen. Hij was het die voor het eerst, in het begin van de jaren '30, sprak van de verborgen "Hall of Records" onder de Sfinx. Hij zei dat, vlak voor de catastrofe, een enorme onderaardse opslagplaatsplaats werd gegraven met archieven van het oude Egypte. Volgens Cayce was het
Hoe "de Zaal der Archieven", de "Kamer van de eerste Schepping" er in werkelijkheid zou uitzien werd in 1985 weergegeven door het Britse medium Bernard G. Na een droom over het onderaardse domein, liet hij zich inspireren tot het schilderen van een reeks taferelen. Zo ziet de toegangskamer er in zijn ogen uit.
Vanaf 1973 is, met enkele tussenpozen, koortsachtig gezocht naar het al of niet bestaan van de fameuze "Hall of Records" onder de Sfinx. De Amerikaanse organisatie, "The Association for Research and Enlightenment" (ARE) uit Norfolk (Virginia) , ook wel "The Edgar Cayce Foundation" (ECF) genoemd, kreeg van de Egyptische autoriteiten toestemming om, in 1973 en '74, te beginnen met seismografische metingen, bodemonderzoek met scanners, boringen en opgravingen rondom het reusachtige stenen leeuwenbeeld. Ze werd hierbij geholpen door het prestigieuze Amerikaanse "Stanford Research Institute" (SRIC). De hele operatie liep onder de codenaam "The Sphinx Exploration Project".
In 1976, tijdens een nieuw onderzoek, werden de eerste resultaten geboekt. Met behulp van luchtfotografie en infrarood-techniek ontdekten de onderzoekers diep in de rotsbodem sporen van een onderaardse gang die in NW-ZO richting liep. Het jaar daarna waren er opnieuw dunne maar wel diepe boorgaten gemaakt bij de rechterpoot van de Sfinx, waarbij gebruik werd gemaakt van telescopische lenzen en van sonargolven. Dat leidde uiteindelijk in 1982 tot het lokaliseren van een laag graniet, afkomstig uit Assouan, met daarin een grote holle ruimte. Maar het was onduidelijk of die door mensenhanden was gemaakt of niet.
In 1991 was het de beurt aan de bekende seismoloog en geofysicus Thomas Dobecki, samen met de geoloog Joseph Schoch en de archeoloog John West. Dat leidde in 1993 tot de opzienbarende vondst van een kunstmatige rechthoekige kamer van zowat 9 op 12 meter, 5 meter onder de voorpoten van de Sfinx. Voor de Amerikaanse TV-keten NBC maakte West daarover in 1993 een geruchtmakende documentaire, onder de titel "The Mystery of the Sphinx" Kort daarna werden de werken stilgelegd door Zahi Hawass, de opzichter van de oudheidkundige werken op de vlakte van Gizeh. Officieel luidde het dat West te weinig wetenschappelijk te werk ging. Maar in werkelijkheid konden de Egyptische autoriteiten zich moeilijk verzoenen met de idee dat de Sfinx en wellicht ook de piramiden niet door de Egyptenaren waren gebouwd, maar door overlevenden van de verdwenen beschaving van Atlantis. Ook andere Egyptologen, zoals Graham Hancock en Robert Bauval, die "afwijkende" ideeën hadden over het ontstaan van onze beschaving, werden geweerd, officiëel omdat ze geen academici zijn, verbonden aan een universiteit.
Pas in 1996 zette de Hoge Raad voor Oudheidkunde in Cairo het licht weer op groen voor verder opzoekingwerk rond en onder de Sfinx. Opnieuw met financiële steun van de Edgar Cayce Stichting zette het wetenschappelijk team van de Universiteit van Florida discreet zijn seismologisch werk voort. De geoloog Joe Schor stootte op niet minder dan 9 onderaardse gangen en kamers. Een van de tunnels leidde van onder de romp van de Sfinx westwaarts naar een oude waterschacht, 200 meter achter de Sfinx. Die schacht is intussen bekend als "Het graf van Osiris". Maar eind '96 mocht er plots niet verder worden gegraven, "om veiligheidsredenen". Kort daarop was Zahi Hawass te zien in een korte videofilm IN de tunnel. Wild enthousiast zei hij tot de camera: "Zelfs Indiana Jones zou nooit dromen hier te zijn. Kan u het geloven? We bevinden ons hier in de Sfinx, in deze tunnel, die nooit eerder is opengemaakt. Niemand weet wat erachter schuil gaat". In een kranteninterview bevestigde Hawass dat er onder de Sfinx inderdaad minstens 3 geheime tunnels zijn, die nog vele geheimen kunnen blootleggen. Hij beloofde zelfs een rechtstreekse TV-uitzending van de opening van de "Hall of Records", maar die beelden zijn er (tot nu toe) niet gekomen.
Meer boeiende details staan in het boek "Secret Chamber" (Londen, Century, 1999) van de befaamde Egyptische archeoloog van Belgische afkomst Robert Bauval. Het ondergronds geometrisch complex zou kunnen bestaan uit een lange gang die begint bij de voorpoten van de Sfinx en die uitmondt in een centrale ruimte, "De Kamer van de Eerste Schepping", omgeven door een cirkelvormige kraal van 12 ronde buitenkamers. Dit doet onwillekeurig denken aan de 12 tijdperken uit de precessiecyclus van 26.000 jaar, of aan de 12 tekens van de Dierenriem. Maar dat is niet zo. De structuur heeft alles te maken met de aloude astrologische en mythologische opvattingen van de oude Egyptenaren.
In de kosmologische traditie van Egypte bestond een dag uit twee delen: de periode dat de zon te zien is, én de periode dat de zon onzichtbaar is, d.w.z. vanaf het moment dat ze ondergaat aan de westelijke horizon tot ze 's morgens herrijst in het oosten. Tijdens die donkere periode maakt de zon haar tocht door de onderwereld, het huis van de Duat, het Rijk van Osiris. Op oude afbeeldingen wordt de Duat aan beide uiteinden bewaakt door een leeuw(sfinx). De nachtelijke periode is verdeeld in 12 gelijke delen, "uren. In het eerste deel komt de zon in een soort van voor-kamer, en daarna doorloopt ze de overige kamers. De 5de kamer is de meest centrale plaats van de Duat, "de kamer van de eerste schepping". Daarrond zijn de andere kamers cirkelvormig gegroepeerd.
De laatste tijd is er veel te doen rond het zogeheten "Graf van Osiris", de oude Egyptische god die heerst over de doden in de onderwereld (Duat). Het gaat om een schacht die al in 1935 was ontdekt en werd gebruikt als waterbron. Hij ligt zo'n 200 meter achter de Sfinx, onder de weg die leidt van de Valleitempel naar de tweede piramide. Halfweg de jaren '90 begonnen dr Hawass en de archeoloog Mark Lehner met de exploratie ervan. Na het leegpompen stootten ze op 3 boven elkaar liggende kamers. In de middelste staat een zwarte granieten sarkofaag (700 voor Christus) en in de onderste, op zo'n 30 meter diepte, nog een andere grijze granieten sarkofaag, daterend van ongeveer 1500 voor Christus.